Bericht van de modelbouwers op de Koggewerf: Jan Boerhof en Rob Busser
Een jaar geleden vertelden we over het aanbrengen van de spanten, die stuk voor stuk pas gemaakt worden om aan te sluiten aan de binnenzijde van de huid van het de romp van het scheepsmodel. Deze tijdrovende klus is nu klaar: alle spanten zitten in het schip.
De scheepshuid bestaat uit planken (huidgangen), die overnaads (dakpansgewijs) aan elkaar zijn verbonden met ijzeren naainagels. De spanten worden met de huid verbonden met houten pennen. Bij de Kamper Kogge hebben deze houten pennen een doorsnede van ongeveer 40 mm.
Bouwen op schaal1:20 Wij bouwen het model van de IJsselkogge op schaal 1: 20. Dat beteken dat onze pennen een doorsnee hebben van 40 : 20 = 2 mm . En toeval of niet: doodgewone borrelprikkertjes zijn ongeveer 2 mm dik! Door de huidgangen en spanten boren we gaatjes en verbinden ze met honderden borrelprikkers met een beetje lijm. Daarna wordt elk pennetje, dat door de huid steekt, afgeknipt. Gladschuren: een kind kan de was doen.
Zijstevens Om aan de voorkant van het schip de krachten van de golven op te vangen, heeft een kogge in het voorschip een stevenbalk, met aan elke kant een zijsteven. Deze zijstevens worden met inkepingen over vijftien spanten aangebracht. Dat betekent vijftien inkepingen maken en elke inkeping heeft een andere schuine inkeping. Dus net als bij de spanten betekent dit veel passen en vijlen, want in dit kleine model kan meten niet. We vijlen een stukje, passen de zijsteven, nauwkeurig kijken waar er wat af moet, weer vijlen in de inkeping, weer passen en zo maar stug door. Heb je vragen, kom gerust langs op de Koggewerf, dan proberen we je antwoord te geven.
Terschelling viert woensdag de 700-jarige verbintenis met de stad Kampen. Want veel mensen weten het niet, maar het eiland en de stad hebben een bijzondere band. Dat heeft alles met de Brandaris te maken.
Kampen en Terschelling staan dit jaar stil bij een overeenkomst die 700 jaar geleden werd gesloten. Er is een speciaal Comité Kampen Terschelling 700 jaar, onder leiding van Barbara Wagenaar-Doeksen en Pieter van der Meer.
Hanzestad Kampen
De viering vindt plaats omdat het eiland de bouw van z’n vuurtoren aan Kampen te danken heeft. Kampen was in de 14e eeuw een belangrijke handelsstad in Nederland. Het stond in directe verbinding met de Zuiderzee, door de ligging aan de monding van de IJssel.
“Kampen was een hele rijke stad”, vertelt Van der Meer van de cultuurhistorische vereniging op Terschelling. “Het had veel zeelieden op het water. Amsterdam was toen nog een vissersplekje, maar Kampen al een grote Handzestad met handel in met name de Oostzee. Ze voeren door het Vlie, tussen Terschelling en Vlieland, naar de Oostzee.”
Aan boord waren vaak haring, textiel of andere handelsgoederen.
Maar in de middeleeuwen waren er nog geen GPS of goede kaarten. “Ze moesten echt op het oog varen. De Waddenzee is ondiep, je hebt eb en vloed, de vaarweg verandert vaak. Dus ze hadden een goede betonning en een baken nodig om goed te navigeren.”
Vooral de terugreis was lastig en gevaarlijk. Bovendien leken Terschelling en Vlieland veel op elkaar. “Dus een van de twee wilden ze eruit laten steken.” Zo ontstond het idee voor een baken op Terschelling.
De eerste Brandaris was een kerk
Op 28 september 1323 sloot Kampen een verdrag met Terschelling. Daarin werd besloten de zeestraat te beveiligen met tonnen. Kampen kreeg het recht van de hertog om die in het Vlie te leggen. Maar nog belangrijker, er moest ook ‘een voerhuijs oft eijn mercke’ worden gebouwd: een markering om zeelui de weg te wijzen.
Dat werd de eerste vuurtoren, die bekend werd als de Brandaris. “Het is fascinerend dat in de diepe middeleeuwen al zo’n afspraak is gemaakt met Kampen over de aanleg van de betonning en de allereerste vuurtoren”, vindt Van der Meer.
De Kampenaren betaalden mee, maar leverden ook stenen en balken. Als dank mochten ze gratis voor anker leggen. Aanvankelijk was de vuurtoren ook een kerk: de Sint-Brandariuskerk, waarschijnlijk genoemd naar Sint-Brandarius, zoals West-Terschelling vroeger ook wel werd genoemd.
Maar de kerk was een kort leven beschoren. “Hij stond dicht bij de zee en door de stroming is-ie rond 1570 in zee gestort. Pas daarna is de huidige Brandaris gebouwd”, vertelt Van der Meer.
De bouw heeft jaren geduurd, omdat ook een aanzet tot een nieuwe toren in elkaar stortte. De huidige Brandaris was pas in 1594 klaar. Men maakte gebruik van lantaarns. Het is de oudste als vuurtoren gebouwde toren van het land, zo’n 54 meter hoog. Op de gevel kwam een plaquette met de tekst: “Tot waarschouwinge aller seevarende die God behoede.”
Op de huidige Brandaris is nog een andere gedenksteen te vinden, die in 1994 is aangeboden door Kampen bij het 400-jarig bestaan van de vuurtoren.
Jubileumreis
Aanstaande woensdag is er een speciale jubileumreis. “Er komt een historische lezing door Kampenaar Cor Adema, die weet veel over de geschiedenis van Kampen en Terschelling. Wij doen een wandeling door de stad Kampen en wij brengen een bezoek aan de koggewerf. Want de kogge was het type schip dat in die tijd over zee naar de Oostzee voer.”
Het programma moet wat meer bekendheid aan de geschiedenis geven. “Het is heel bijzonder dat in die tijd al zo’n afspraak is gemaakt, maar op scholen wordt er niet over verteld en in musea is niet veel informatie te vinden. Dus dat is ook reden voor ons om hier aandacht aan te geven”, vertelt Van der Meer.
De vuurtoren was bepalend voor Terschelling, zegt Van der Meer. “Het was een erkenning van het eiland, het bracht handel en de gevolgen zie je nog steeds. Het varen op zee werd bijvoorbeeld van belang. Uiteindelijk is daarmee ook de zeevaartschool een product van wat 700 jaar geleden is afgesproken.”